Op bovenstaande afbeelding zijn de twee draaibruggen van de nieuwe Lelybrug in Sluiskil te zien, helemaal links het nieuwe station Sluiskil-Brug met daarnaast twee huizen aan de Kanaalweg-Zuid. In het midden bij het grote gebouw ligt de Bovenweg en rechts net na de brug is het oude station Sluiskil-Brug te zien, daarnaast de bomen en woningen aan de Kanaalweg-Noord. Alles wat op deze afbeelding te zien is, is verdwenen bij de tweede verbreding van het kanaal Terneuzen – Gent.
De nieuwe Lelybrug verving de oude verkeersbrug over het kanaal Terneuzen – Gent, die omstreeks 1905 geruimd werd bij de eerste verbreding van het kanaal. De oude verkeersbrug had een totale lengte van 55 meter en lag iets zuidelijker ten opzichte van de nieuwe verkeersbrug, ongeveer tegenover de afslag naar de latere Spoorstraat. De oude verkeersbrug werd ‘de Blauwe Brug’ genoemd.
Bij het openbaar maken van de plannen tot de eerste verbreding van het kanaal, bleek dat de ‘Blauwe Brug’ moest verdwijnen. Er zou een nieuwe verkeersbrug komen liggen nabij Driekwart. Dit gehucht ligt ten zuiden van Sluiskil, vlakbij Zandstraat. In 1898 werd een brug-comité gevormd om de brug voor Sluiskil te behouden. Dit comité heeft met steun van de Gemeente Terneuzen en medewerking van enkele Kamerleden, de belangen van Sluiskil bepleit bij de toenmalige minister van Rijkswaterstaat, C. Lely. Door Rijkswaterstaat werden zes nieuwe plannen voor de bruggen gemaakt. Twee ontwerpen werden door het comité naar voren geschoven. Als eerste een plan met een dubbele brug voor spoor- en wegverkeer, als tweede een plan met twee bruggen naast elkaar. Dit laatste plan werd door Rijkswaterstaat ter uitvoering genomen.
De nieuwe spoor- en verkeersbrug zijn gebouwd door aannemers A. Medaets en H. De Clercq te Ukkel. Ze werden bijgestaan door onderaannemers Théophile Finet te Jambes – Namen voor de ijzerbouw en Terry te Zelzate voor het schilderwerk. De totale lengte van de verkeersbrug bedroeg ruim 112 meter en bestond uit twee draaibruggen. De oostelijke draaibrug had een lengte van 66 meter en de westelijke draaibrug had een lengte van 42 meter. De pijlers van de bruggen werden vervaardigd van metselwerk en bekleed met blokken arduinsteen. De fundering van de brugpijlers had plaats met behulp van een caisson met werkkamer. Op 1 oktober 1907 werd de nieuwe verkeersbrug in gebruik genomen en kreeg de naam Lelybrug. De feestelijke openstelling was op zaterdag 12 oktober 1907. De Lelybrug was versierd met kunstbloemen, slingers en lampions en er was een erepoort gemaakt aan de oost- en westzijde. Door Sluiskil reden praalwagens in optocht en waren er na de openstelling allerlei evenementen. De spoorbrug werd iets later in gebruik genomen, in november dat jaar. De oorzaak hiervan was een beschadiging door een aanvaring.
Op 21 mei 1940 werden de spoor- en Lelybrug door terugtrekkende Belgische militairen opgeblazen. Tot 20 juni 1942, toen de Lelybrug weer open gesteld werd voor het verkeer, kon men enkel met een roeiboot en later met een pontje het kanaal worden overgezet. Op 20 september 1944 werden de beide bruggen opnieuw opgeblazen, ditmaal door de terugtrekkende Duitse militairen. De Lelybrug werd totaal vernield, herstellen bleek onmogelijk. De resten van de bruggen werden gesloopt door een bedrijf uit Gent. De zwaar beschadigde spoorbrug, waarvan de draaibrug in tweeën lag, werd naderhand tot een gecombineerde spoor- en verkeersbrug omgebouwd. Eind 1947 kon deze brug pas in gebruik genomen worden en kreeg toen de naam minister Lelybrug.
Op onderstaande afbeelding is rechts de Lelybrug te zien, links de nieuwe spoorbrug. Het huis links is een van de eerste woningen aan de toekomstige Oostkade. Achter het huis, op de achtergrond bij de bomenrij, ligt het spoorwegstation Sluiskil. Alles wat op deze afbeelding te zien is, is verdwenen.