De Spitfire Mk. IX (9) van het 340e squadron RAF, die op zondag 17 september 1944 door het Duitse Flak (luchtafweergeschut) in Sluiskil werd neergehaald, stortte net buiten Sluiskil neer. De piloot Luitenant Erwine Boudry overleefde de crash niet. Lt. Erwine Boudry, alias Pierre Borudy, werd geboren op 21 juli 1918 in Saint Gobert (Département Aisne). Hij maakte sinds september 1939 deel uit van het 89e regiment artillerie, dat in 1940 aan het front in Nederland en België stond. Op 4 juni 1940 werd hij krijgsgevangen genomen bij Duinkerken en belandde in krijgsgevangenenkamp Stalag 1A nabij Köningsberg (Oost-Pruisen). Op 20 februari 1941 sprong hij, samen met een vriend, tijdens een transport uit een rijdende trein. In de sneeuw en met slechts enkele beschuiten als proviand, bereikte hij na negen dagen de Russische grens. Omdat men hem verdacht van spionage voor de Duitsers, werd hij bijna twee keer neergeschoten. Nadat hij veertig dagen was opgesloten in een fort, werd hij overgebracht naar het kamp Muchoudine – 300 km ten zuiden van Moskou. Op 1 december 1941, lukte het hem om Engeland te bereiken en dienst te nemen bij de Vrije Franse Strijdkrachten. Na zijn opleiding bij de RAF werd hij als piloot ingedeeld bij het 340e squadron RAF – Ile de France. Op 17 september 1944 was hij betrokken bij aanvallen op Duitse troepen, die vanuit Terneuzen de Westerschelde overstaken. Bij een aanval op een militaire colonne, opgesteld op de weg van Sluiskil naar Terneuzen, werd zijn Spitfire getroffen door granaten afgevuurd van een Flak opgesteld in of nabij Sluiskil. Volgens zeggen had de piloot ook op een ambulance gevuurd, waarin twee gewonde burgers uit Axel werden vervoerd. De gewonde burgers waren in het lazaret in Hoek geopereerd door een Duitse chirurg en de auto was op terugweg richting Sluiskil. De auto werd in brand geschoten, waarbij de gewonden samen met de chauffeur in de vlammenzee omkwamen. De Spitfire verloor na een explosie een vleugel en geraakte in een vrille, stortte neer tegen een dijk bij de boerderij van de familie Coene. Het toestel sloeg over de dijk heen en explodeerde op de grond. Het onherkenbare stoffelijk overschot van Lt. Boudry werd begraven bij de restanten van zijn toestel. Na de bevrijding van Sluiskil werd het herbegraven op de R.K. begraafplaats in Sluiskil en werden de resten van de Spitfire, met herkenningsteken PV187/GW-U, bezocht door leden van het 340e squadron om het toestel formeel te identificeren. Alle documenten van de piloot waren meegenomen door Duitse militairen. In een rapport van het Rode Kruis, van 28 juni 1945, werd bevestigd dat het wrak de Spitfire van Lt. Boudry was. Later werd het stoffelijk overschot gerepatrieerd naar Frankrijk.
Voor meer informatie over deze vliegenier kunt u op onderstaande link klikken;